vrijdag 31 maart 2017

Een beeld bespreken met kleuters

In de klas hebben we als oefening het beeld besproken van Ivan Albright uit 1929: Into the world there came a soul called Ida. We hebben vragen besproken en beantwoord als ‘Wat kun je vertellen over de voorstelling?’, ‘Kun je je erin inleven?’, ‘Sluit de vormgeving aan op de inhoud?’, ‘Kun je het plaatsen in een bredere context?' Ook hebben we de periode van het beeld besproken: het modernisme. Het beeld klopt niet helemaal met de werkelijkheid en tegelijk zijn alle aspecten van het beeld wel te herkennen. Ook zie je in het beeld onderdelen terug van de klassieke kunst zoals het stilleven van de tafel. Ook de houding van de persoon lijkt op de poses van (koninklijke) figuren uit de klassieke schilderkunst.
Deze vragen en bijbehorende antwoorden zeggen iets over je eigen beeldbesef. ‘In welke fase zit ik qua beeldbeschouwing?’ Als leerkracht is het mijn taak om met die kinderen een beeld te gaan beschouwen. Kleuters zijn aparte kinderen. Ze zijn nog niet bezig met bijvoorbeeld het plaatsen van een beeld in historisch perspectief. Kleuters associëren (over het algemeen) een beeld nog met zichzelf. Ze worden getriggerd door het beeld en gaan vervolgens vertellen over iets uit hun eigen belevingswereld. Dit noemen we de associatieve fase. Als beeld voor de kleuters hebben we dan ook voor een ander beeld gekozen en wel Rio 2. In dit vervolg van Rio ontdekken Blu en Jewel dat ze niet de enige overgebleven blauwe ara’s zijn en gaan ze op zoek naar de familie van Jewel. In onderstaand beeld hebben we de volgende vragen gesteld aan kleuters op basis van categoriale indeling van vragen. Ook hebben we de antwoorden vermeld die wij verwachten van de kleuters. Als je over de afbeelding beweegt verschijnen de vragen. Startvraag: ‘Wat zie je hier?’ Wij verwachten dat de kinderen vertellen over Blu en Jewel (In de les konden we ons de namen van de twee hoofdpersonen niet goed herinneren!). Dit zijn karakters die zij kennen. De meeste kleuters hebben Rio 1 en 2 wel gezien. Onderzoekende vragen om de kinderen goed te laten kijken naar het beeld zijn onder meer: ‘Waar zijn Blu en Jewel?’, ‘Welke kleuren zie je?’ en ‘Wat heeft Blu aan en om zijn lichaam hangen?’. We denken/hopen dat de kinderen dan kleuren herkennen en de setting van het beeld beter bekijken. Dat ze zien dat de karakters blauw zijn en dat de setting een tak is waar ze op zitten met op de achtergrond een rivier. Met de analyse vragen willen we dan met de kinderen ingaan op wat het beeld wil zeggen, wat het beeld uitspreekt. Voorbeelden van vragen zijn dan ook: ‘Waarom heeft Blu een verrekijker om?’, ‘Waar leven papegaaien/blauwe ara’s?’ en ‘Waarom heeft Jewel niets aan?’ We denken/hopen dat dat kinderen antwoorden dat de verrekijker bedoeld is om de weg te zoeken en dat ze al pratenderwijs er zelf achter komen dat Blu in de mensenwereld is opgegroeid en dat Jewel een blauwe ara is die in het wild is opgegroeid en dus gewend is om geen kleding te dragen. En dat ze verder antwoorden dat Blu en Jewel op zoek zijn. Vervolgens hebben we de speculatieve vragen om de kinderen uit te dagen na te denken verder dan het beeld. ‘Waar gaat de rivier heen?’ We hopen en denken dat de kinderen antwoorden in de trant van de zoektocht naar familie. Als concluderende vraag hebben we gevraagd: ‘Hoe loopt deze film af?’ Hierbij denken we dat de kinderen zullen reageren dat alles goed afloopt en dat Jewel haar familie vindt.

vrijdag 24 maart 2017

Een modernistische selfie en het abstraheren van emoties

Ter inspiratie kregen we het schilderij Wenende vrouw van Picasso te zien. Picasso is een exponent van de stroming kubisme binnen de kunstperiode van het modernisme. Picasso heeft de emotie van de vrouw perfect uitgewerkt door de emotie of expressie van ‘het wenen’ via abstractie expliciet te maken. ‘Waarom een natuurgetrouw beeld schilderen als je ook een foto kunt maken?’, aldus Picasso die dan ook koos voor abstraheren en hierin zo ver doorging dat het oorspronkelijke beeld niet of nauwelijks meer herkenbaar was.




Dit was ook mijn uitdaging bij de opdracht ‘fotografeer jezelf met een overdreven expressieve gezichtsuitdrukking tegen een neutrale achtergrond’. Deze opdracht heb ik ingevuld door een selfie te maken met een ‘kwellende’ uitdrukking, een schreeuw, pijn. Via het programma fotoshop heb ik mijzelf geselecteerd en uit de omgeving gehaald zodat de nadruk nog meer op mijn gezichtsuitdrukking en de emotie komt te liggen. Ik ben verder gaan experimenteren met de beeldaspecten vorm en kleur. Door in het beeld te werken met zwart en wit komt de expressie nog meer naar voren. Alle andere kleuren leiden, vind ik, bij een expressie van kwelling alleen maar af.

Als laatste heb ik met lagen gewerkt. Ik heb de bewerkte selfie gemixt met de oorspronkelijke selfie. In de hoek van de foto rechtsboven zie je bijvoorbeeld licht van de oorspronkelijke selfie. Dit versterkt het effect van de emotie. Zeker als je ook weet dat de selfie ‘er achter zit’. Dit voelt voor mij als een ‘verdubbeling’ van de emotie.



Al met al vind ik het een geslaagde bewerking waarbij het oorspronkelijke beeld nagenoeg verdwenen is en tot een abstractie is geworden die nog explicieter de emotie van kwelling weergeeft.


Door problemen met de I-pad tijdens de les is het mij helaas niet gelukt de bewerkte selfie vanuit fotoshop direct op dit blog te plaatsen. Ik heb een foto moeten maken van de bewerkte selfie in fotoshop en die heb ik onderstaand geplaatst. Door deze extra ‘slag’ is de emotie helaas iets minder expressief geworden.

Het 'zien' van beelden

Om goed te kunnen zien, te horen, te voelen, heb je kennis nodig. Je gaat pas smaken onderscheiden, muziek begrijpen, van beelden genieten als je ook bepaalde kennis hebt over de verschillende aspecten van muziek, kunst in alle vormen en maten.


Om als leerkracht goed les te kunnen geven, heb je behalve van rekenen en taal en pedagogiek ook kennis nodig van muziek, drama en in dit geval van Beeldende Vorming.

Ik heb onderstaand beeld van de film ‘Finding Nemo’ geanalyseerd op de verschillende beeldaspecten zoals licht, ruimte, lijn, vorm, kleur, compositie en textuur. 


In het beeld zijn vele kenmerkende aspecten waar te nemen. Denk aan het verschil in grootte van Nemo, Dora en de haai en ook aan de natuurgetrouwe beeltenis (qua grootte en afbeelding) van alle figuren. Kenmerkend voor dit beeld is bovenal het ‘complementair kleurcontrast’. Dit contrast heeft meerdere lagen. Als (aanstaand) diepzeeduiker noem ik allereerst het contrast qua natuurlijke habitat van de getekende vissen; de kleur van de vissen die in het koraalrif leven en de kleur van de haai die in de zee zwemt. Een tweede laag is het gegeven dat deze vissen nu in een en hetzelfde beeld zitten en daarmee beiden buiten hun natuurlijke habitat vertoeven. Het complementaire kleurcontrast is hiermee extra duidelijk zichtbaar.

vrijdag 17 maart 2017

Een videopodcast van de luitspeler van Jan Steen

De opdracht van de vierde les Beeldende Vorming was een verhalend beeld uit de klassieke periode van de beeldcultuur te kiezen waarin symboliek een grot rol speelt. Wij hebben gekozen voor het zelfportret van Jan Steen als luitspeler uit.

Het classicisme is in de beeldende kunsten een beweging die, tussen ca. 1640 en 1720, een terugkeer naar de klassieke Griekse en Romeinse voorbeelden voorstond. De thema's in de classicistische schilder- en beeldhouwkunst zijn vaak ontleend aan de antieke geschiedenis en de mythologie en zijn soms moralistisch of heroïsch van aard. Symboliek speelt een grote rol.

Jan Steen is een schilder die leefde van 1625 tot 1679 en is een goed voorbeeld van deze klassieke periode. Specifiek aan Jan Steen is ook een grote mate van humor. In zijn schilderijen en zeker in zijn selfie (zoals je het tegenwoordig zou noemen) de Luitspeler neemt hij zijn tijdgenoten en de taferelen die zij schilderden flink op de hak.

In deze videopodcast laten wij Jan Steen vertellen wat je op zijn selfie ziet en waarom hij het geschilderd heeft zoals hij het geschilderd heeft. Veel plezier!


Op mijn facebookpagina https://www.facebook.com/meesterArjanHoogenveen/ plaats ik regelmatig posts met enkele zinnen en/of een foto en een verwijzing naar dit blog. Op mijn YouTubekanaal https://www.youtube.com/channel/UCS6ZHqtkK-qB47kXcOcdB7w plaats ik filmpjes, podcasts en ander visueel materiaal van mijn opdrachten alsmede andere onderwijsgerelateerde filmpjes.
Op deze manier komen al mijn producties van de lessen Beeldende Vorming de komende weken bij je langs. Zo neem ik je weer een extra stapje mee op mijn weg naar meester zijn!

vrijdag 10 maart 2017

Movie 'Crash monstervoertuigen'

De vorige les hebben we een monsterachtig voertuig gemaakt. Deze les hebben we, van ons voertuig met een ander voertuig, een stop-motion movie ‘gedraaid’ en ‘geproduceerd’ .
Een wedstrijd met een start, een finish en daar tussendoor een inhaalrace en een crash en dit alles vanuit verschillende camerastandpunten. En oh ja, ook nog een stilstaand object dat ‘langs’ komt.

Nu dan een verslag van deze les en de wedstrijd natuurlijk😊. De vorige les zijn we bezig geweest met het experimentele werkproces. Door uit te proberen, te denken buiten de kaders, door bepaalde materialen te combineren en door te improviseren zijn we tot een monsterachtig voertuig gekomen. Lees hiervoor ook mijn vorige bericht.
We zijn deze les verder gegaan met het ontwerp-werkproces en het (traditioneel) ambachtelijk werkproces. Binnen het ontwerpproces staat het probleem centraal. Het ‘probleem’ was om te komen tot een wedstrijd tussen twee voertuigen waarbij het ging om snelheid. Dit betekende allereerst het bedenken van het script van de film en daarmee het maken van het storyboard.
Hierbij hebben we gekozen voor de zee als setting van het verhaal. Dat vonden we wel passend bij het uiterlijk van onze voertuigen. Verder hebben we nagedacht over wat we in de film wilden laten zien. Zo kwamen we tot een wedstrijd met daarbij een start, een finish, een actie waarbij de voertuigen elkaar proberen in te halen en een crash. Verder hebben we een stilstaand object (een ‘boei’) langs laten komen om de film een extra snelheidseffect mee te geven. Om de wedstrijd nog spannender te maken hebben we op een aantal momenten in de film een 'pauze' ingelast.
Zo hebben we de voertuigen naar de start laten gaan en bij de start hebben we een aantal keer dezelfde opname gemaakt. Dit geeft een gevoel van 'nu gaat het gebeuren!' Verder hebben we de race vanuit verschillende camera-standpunten gefilmd.
Binnen de groep hadden we een taakverdeling afgesproken waarbij twee aan de slag gingen met het storyboard, iemand anders de camera ging uitproberen en de vierde het decor ging opbouwen. In de praktijk merkten we dat we behoefte hadden aan regelmatige afstemming binnen de gehele groep . Dit leidde vaak tot andere ideeën en betere oplossingen. Alles om een ideaal product te maken.
Het derde proces is het ambachtelijk werkproces. Bij ambachtelijke werkprocessen kan je denken aan traditionele ambachten als manden vechten en klompen maken maar ook aan het maken van een hedendaagse stop-motion movie. Eerst hebben we een aantal opnamen gemaakt waar we toch niet helemaal tevreden over waren. Ook omdat we tot nieuwe ideeën/oplossingen kwamen voor de film. Hieruit bleek dat de werkprocessen ontwerpen en ambachtelijk door elkaar kunnen lopen.
Uiteindelijk zijn we gekomen tot een mooie, spannende en snelle film!!! En oh ja, omdat we het niet eens konden we worden over wie de race zou gaan winnen, hebben we maar besloten om de finish te combineren met een crash😊.

Net als de vorige les hebben we ons aan de hand van deze beoordelingsmatrix zelf beoordeeld.
Het was gaaf om zelf een film in elkaar te zetten. Zelf te werken met de verschillende aspecten van een film. Het samenwerken, het doorlopen van alle fases, te werken met (snelheids)effecten.
Het is mooi om te zien dat je uiteindelijk zonder enige voorkennis in twee uur een film kan draaien en in elkaar zetten en kan publiceren (op YouTube)!

Dit gaan we ook eens doen met de kinderen!!!